Hoe zou het zijn met Manu Lanvu?
Emmanuel “Manu” Lanvu was het eerste jeugdproduct van OH Leuven dat na de fusie op 16-jarige leeftijd doorstootte naar de eerste ploeg. Sinds kort is hij opnieuw te vinden op de Leuvense velden als trainer van de U21 en jeugdcoördinator. Met Hans Vander Elst als vaderfiguur en heel wat sterke vriendschappen op zak, kijkt hij terug op zijn voetbalcarrière bij OH Leuven.
Je maakte op 16-jarige leeftijd je debuut bij de eerste ploeg van OH Leuven. Hoe beleefde je dit moment?
Vanaf mijn zes jaar speelde ik bij de Zwarte Duivels Oud-Heverlee. Stade Leuven was onze aartsvijand, dat was in het begin spannend. Uiteindelijk verliep de fusie vlot. De eerste twee maanden van dat seizoen speelde ik bij de reserven en in oktober maakte ik de overstap naar de eerste ploeg. Die speelde toen in derde klasse. Dat was wel straf, want ik was het eerste jeugdproduct van OH Leuven in de eerste ploeg.
Het was spannend om als jonkie van de jeugd naar het mannenvoetbal te gaan. Zowel in de kleedkamer als op het veld was dat een totaal ander gegeven. Ik heb veel geleerd van jongens zoals Patrick Monziba, Hans Goethuys en Kjell Hermans. Zij gaven me een warm welkom binnen de ploeg. Met Hans Vander Elst als assistent trainer verliep die overgang vlekkeloos.
Arnold Rijsenburg en Hans Van Der Elst hebben jou opgeleid. Welke invloed hadden zij op jouw carrière?
Hans Van Der Elst was op dat moment de jeugdcoördinator en later T2. Van mijn zes jaar tot in de eerste ploeg is hij altijd mijn trainer geweest. Daarbuiten hadden we ook een sterke band. Ik zie hem een beetje als een vaderfiguur, want hij heeft mij alles geleerd. Arnold heeft mij de laatste jaren hier gebracht binnen de ploeg. Hij heeft me klaargestoomd voor de eerste ploeg.
Je speelde bij OH Leuven ook samen met de betreurde François Sterchele. Wat voor een speler was hij?
Sterchele heeft de meeste indruk op mij gemaakt na ons eerste contact. Tijdens mijn derde jaar bij OH Leuven kwamen hij en Bjorn Ruytinx bij de ploeg. Sterchele was een nobele onbekende die onmiddellijk goed in de groep lag. Het was een aimabele jongen die iedereen graag had. We hadden veel contact omdat we allebei Franstalig zijn opgegroeid. We speelden een geweldig seizoen samen, met een promotie naar tweede klasse als gevolg.
Drie jaar later was ik erg aangedaan van zijn overlijden. Je zag hem zo groeien in het Belgisch voetbal. Sterchele’s positiviteit heeft een enorme indruk gemaakt op mij, en dat nam ik mee in mijn eigen leven.
Daarnaast speelde je ook vaak samen met Bjorn Ruytinx. Was hij een goede ploeggenoot van jou?
Ruytinx was iemand die meer op wilskracht voetbalde. Hij was de eerste waarmee je naar de oorlog zou trekken (lacht). Het is mooi om te zien dat Bjorn een clubicoon is geworden. Bjorn en François waren complementair, de ene had meer dit en de andere meer van dat. En dan ik daar nog bij. Het was een mooie periode.
Je stopte op je 24ste als profvoetballer, vind je dat je alles uit je carrière hebt kunnen halen?
Had ik meer uit mijn voetbalcarrière kunnen halen? Ja, absoluut. Talent is één ding, maar wie je bent als persoon is een ander. Ik was op dat moment niet volwassen genoeg om te leven als een profvoetballer. In mijn vierde jaar raakte ik geblesseerd en kwam niet meer in de ploeg. Na enkele uitleenbeurten voelde ik dat het op die leeftijd niet meer zou lukken op dat niveau, maar ik heb er geen spijt van.
Momenteel ben je coach van de U21 en jeugdcoördinator van de onderbouw van de Banqup Academy. Hoe ben je hier ingerold?
Op mijn 35ste stopte ik met voetballen. Nu, twee jaar later, begon het terug te kriebelen om opnieuw die voetbalwereld in te stappen. Ik doe dit samen met Mathias Van Der Heyden, een vriend van mij. Ik ben dus sinds dit jaar terug een echt “OHL’erke”. Na een aantal jaren de nodige ervaring op te doen, sta ik zeker open om hoger te mikken. Het liefst bij OH Leuven natuurlijk omdat ik hier al heel mijn leven actief ben.
In welke mate verschilt het OH Leuven dat we vandaag kennen van het OH Leuven in jouw tijd?
Toen ik 20 jaar geleden bij Oud-Heverlee speelde, waren er twee veldjes. Dat was toen een regionaal ploegje dat ik jaarlijks zag groeien tot we op Den Dreef speelden. Tribune 1 stond er als eerste, de andere tribunes kwamen er later pas bij. Het professionalisme is sterk gegroeid. In al die jaren is er veel veranderd, wat ervoor zorgt dat ik de club op bepaalde manieren terug moet herontdekken.
Was het moeilijk om een baan te kiezen na je voetbalcarrière?
Neen, want ik had al een job als accountant die ik graag deed en ik ben daar blijven werken. Als ik om 17 uur gedaan heb, neem ik geen werk mee naar huis. Op die manier heb ik ‘s avonds voldoende tijd voor andere hobby’s, zoals voetbal. Dat is echt wel belangrijk voor mij dat ik mijn energie nog kan steken in andere interesses.
Met welke speler van nu of vroeger zou je onmiddellijk willen samenspelen?
Ik ben blij dat ik het genoegen heb gehad om met Sterchele samen te spelen. Dat was een echte spits die altijd scoorde. Hij was de juiste man op de juiste plek, iets wat je niet kunt trainen. Van de huidige A-kern is Gonzalez een beetje de Sterchele van nu. Hij heeft ook dat extra zintuig voor de goal. Ook Nsingi, die als jongen uit de jeugd kansen krijgt, vind ik een mooi verhaal.
Wat zou je jonge spelers willen meegeven als levensles?
Amuseer je. Bezwijk niet onder de druk als het serieuzer wordt. Maak plezier en kijk niet naar het geld of de scouts want dat tast je spel aan. Speel voetbal omdat je het graag doet. Plezier is de key.